Opus sectile kun je zien als een soort
mozaïek,
maar dan niet opgebouwd uit kleine steentjes
(
tesserae),
maar uit in vorm gezaagde platen van fraaie steensoorten. Net als bij een mozaïek
zijn alle elementen ongeveer even dik en daarin ligt het verschil met de
intarsia in steen.
In dat laatste geval is in een grote natuursteenplaat ruimte gemaakt voor inlegwerk,
dat dus veel dunner is dan de drager.
Van de onderligger, vaak een plaat wit
marmer,
blijven lijnen zichtbaar in het beeld.
Ingelegd kunnen passend gemaakte steenfragmenten worden, maar ook tesserae:
mozaïek-intarsia.
Voor opus sectile worden meestal verschillende kleuren
marmer
gebruikt, maar ook andere steensoorten, wanneer die
het gewenste kleurtje leveren. Al de onderdelen vormen samen een puzzel,
die, eenmaal aan de wand geplakt, een niet van kleur verschietende decoratie vormt.
Ook voor vloeren is opus sectile bruikbaar.
Cosmatenwerk
is de verzamelnaam voor de productie van een bepaalde groep marmerwerkers,
die vooral in de 12e eeuw actief waren. Ze werkten met diverse technieken, waaronder veel
beeldhouwwerk
in marmer,
mozaïeken, intarsie en opus sectile. De beroemde
Cosmatenvloeren
in Rome en omgeving
laten een combinatie van deze vaardigheden zien.
Bij een tegelvloer die bestaat uit verschillende kleuren tegels, wordt niet over
opus sectile gesproken en ook niet bij een mozaïekvloer. Zitten de elementen van een
vloer er qua maat tussen in, zeg maar een 'mozaïekvloer van kleine tegeltjes', dan wordt
dit wel als opus sectile benoemd.
Tekst: Jean Penders (03-2009). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders